Afbeelding
Foto: Aangeleverd

Herman Salomon Hamburger

Herman Salomon (76) woonde drie jaar op de Bogen. Hij werd in Utrecht geboren in 1866. In 1894 trouwde hij met de Amsterdamse Sara Cohen Schavrien. Ze kregen drie kinderen: Leentje, Izak en Sal. Vader Herman trok als venter rond in de Lopikerwaard.  

In 1916 verhuisde het gezin naar Gouda. Ze woonden onder meer op de Molenwerf 30. In het Tapijthuis tegenover hun woonhuis dreef Herman een venduhuis.  

Begin 1938 verhuisde het echtpaar naar de Koningin Wilhelminaweg. Sara overleed daar dat jaar. In april 1940 ging Herman op de Bogen 63 wonen. Hier maakte hij de steeds verdergaande ontrechting van de Joden tijdens de bezetting mee.

Bij de grote aprilrazzia van 9 april 1943 werd ook Herman opgepakt door SS en politie. In een lange trein moesten meer dan honderd Joodse stadgenoten via Rotterdam naar Westerbork. Na tien dagen volgde Hermans deportatie naar Sobibor. Daar werd hij op 23 april direct na aankomst vermoord.

Een Stolperstein in de stoep van de Bogen herinnert nu aan leven en lot van vader Herman Salomon. Op bijgaande foto staat hij met zijn echtgenote Sara. 

Zoon Sal debuteerde als schrijver onder de naam Herman de Man. Met Eva Kalker kreeg hij zeven kinderen. Net als Eva werd Herman rooms-katholiek. Tijdens de bezetting van Nederland verbleef hij in het buitenland. 

Vlak na het begin van de Jodentransporten half juli 1942 werd in katholieke kerken een ‘herderlijke brief’ voorgelezen. Hierin werd ‘de nood der Joden’ aangekaart. In reactie hierop kwamen er represaillemaatregelen tegen katholieke Joden. 

Eva en vijf van hun kinderen werden opgepakt en vermoord in Auschwitz. Vader Herman de Man en twee kinderen overleefden. Toen hij eenmaal wist van de moord op zijn vrouw en kinderen, schreef hij niet meer. In 1946 stierf hij bij een vliegtuigongeluk.

Op een foto uit midden jaren dertig zie je zoon Sal (Herman de Man) en zijn vrouw Eva temidden van hun zeven kinderen.