Opnieuw de Randdijk (1)

Er zijn drie soorten brieven die mij steevast doen vrezen voor naderend onheil: die van de Belastingdienst, het CJIB, en: projectontwikkelaars. Ik ben in Delft afgestudeerd als bouwkundig ingenieur, en ken meerdere architecten en projectontwikkelaars persoonlijk. Door veertig jaar ervaring in de monumentenzorg heb ik tegenover deze beroepsgroepen een gezond wantrouwen ontwikkeld. Het zijn vaak oprecht gedreven mensen, maar vanuit een diep gewortelde geldingsdrang willen ze té graag een blijvend grootschalig stempel drukken op de gebouwde (en liefst ook onbebouwde) omgeving, zoals dieren die hun territorium afbakenen met hun geurvlag. Ik heb als lid van een gemeentelijke erfgoedcommissie regelmatig aan de rem moeten trekken als projectontwikkelaars enthousiast juichend plannen presenteerden die meer interesse in rendement dan zorg voor stedenbouwkundig en landschappelijk erfgoed ademden.
Bij mij gingen dan ook onmiddellijk de alarmbellen rinkelen toen ik een aan alle buurtbewoners gerichte brief ontving van Vabo Ontwikkeling BV waarin geïnteresseerden worden uitgenodigd voor een 'informatiemarkt' op 6 september over de herontwikkeling van het zuidelijk deel van het gebied tussen de Randdijk en de N210. Mijn eerste gedachte was: zouden ze mijn column 'Gratis advies' van 12 juli j.l. gelezen hebben en daartegen in het geweer zijn gekomen? Heb ik zóveel invloed? Twee dingen in deze brief wekten met name mijn argwaan: 1. In een situatieschets is het te ontwikkelen zuidelijk deel van het Randdijkgebied met een zeer ruim bemeten rode cirkel aangegeven. Kennelijk wil men het halve Randdijkbos 'herontwikkelen' ; en 2. het resterende groen zal worden 'versterkt'. Dit klinkt als een kettingzaag. Wordt vervolgd.