• Joost Visbeen schrijft iedere maand over de criminele geschiedenis van Gouda.
• Joost Visbeen schrijft iedere maand over de criminele geschiedenis van Gouda. Foto: Marianka Peters

Joost Visbeen: ‘De moord op Rienes Broer’

Algemeen

GOUDA • Op 10 november 1994 werd het lijk van Rienes Broer uit het water bij de Julianasluis in Gouda gehaald. Hij had drie gapende wonden aan het hoofd. Het was niet duidelijk hoe en waar hij te water was geraakt. Was hij verdronken of was hij al dood toen hij in het water belandde? Gezien de verwondingen aan zijn hoofd ging de recherche uit van een misdrijf. Het Recherchebijstandsteam werd ingeschakeld. 

door Joost Visbeen

Gedurende het onderzoek werden drie verdachten aangehouden en verdacht van dan wel betrokkenheid bij moord. Het betrof twee mannen in de leeftijd van 41 en 44 jaar en een vrouw van 37 jaar. Na langdurige verhoren ontkenden zij iets met de dood van Broer te maken te hebben. 

Evenals de drie hoofdverdachten werden 28 getuigen zowel door de recherche en als door de rechter-commissaris verhoord. Echter helderheid leverde dat in deze inmiddels geruchtmakende Goudse moordzaak niet op. Wel tegenstrijdige verklaringen en ontkenningen. Wel werden de hoofdverdachten voor langere tijd in voorlopige hechtenis genomen.

Scheepsschroef
De advocaten van de drie verdachten hielden de rechters voor dat hun cliënten niet schuldig konden worden gehouden aan het vermeende misdrijf. Immers het slachtoffer had langere tijd in het water gelegen, waardoor de verwondingen aan het hoofd zo maar veroorzaakt zouden kunnen zijn door een scheepsschroef. Bovendien was uit sectie gebleken dat in het bloed van het slachtoffer hoeveelheden verdovende middelen en alcohol was aangetroffen, zodat zelfmoord niet kon worden uitgesloten.

Na ruim drie maanden onderzoek werd de zaak op 24 februari 1995 in Den Haag voor de rechtbank gebracht. Op verzoek van het Openbaar Ministerie werd de zaak echter aangehouden omdat zij meer tijd voor het onderzoek noodzakelijk achtte. In verband met hernieuwd getuigenverhoor van de zijde van de verdediging werd behandeling op 17 maart 1995 voor de tweede keer uitgesteld, waarbij de rechtbank de zaak voor verder onderzoek verwees naar de rechter-commissaris.

Koperdiefstallen
Tijdens de hoorzittingen van de rechter-commissaris spraken diverse leden van het recherchebijstandsteam hun verbazing uit over de gang van zaken. De verdachten waren uitgebreid en intensief verhoord, waardoor wat hun betreft het zorgvuldige onderzoek was afgerond. De Officier van Justitie stelde op de rechtszitting in zijn requisitoir dat het motief van de moord op Broer te maken had met koperdiefstallen op het spoor. Immers Broer had in het verleden al bij de politie gemeld dat de drie verdachten zich bezig hielden met koperdiefstallen van de spoorwegen. Daartoe waren de verdachten al een keer aangehouden.

Geslagen 
Uit de verhoren naar aanleiding van de dood van Broer bleek dat het drietal in de nacht van 27 op 28 oktober 1994 in het afgelegen bos aan de Stoofkade tijdens de diefstal van koper Broer tegen waren gekomen. Daarbij zou volgens een van de verdachten onenigheid zijn ontstaan. Een van hen zou met een ijzeren staaf op het hoofd van Broer hebben geslagen, waarbij Broer in het water terechtkwam.

De officier van justitie eiste uit dien hoofde tegen de 41- jarige man een gevangenisstraf ter zake moord 15 jaar gevangenisstraf en tegen de 44- jarige man en 37- jarige vrouw wegens hun medeplichtigheid een gevangenisstraf van 12 jaar.

Ontlastende informatie
Na toewijzing door de rechter van de eis tekenden de advocaten hoger beroep aan bij het gerechtshof in Den Haag. Op 24 november 1995 vond daar de eerste zitting plaats. De advocaten gaven aan dat er sprake was van meineed en dat er vermoedelijke ontlastende informatie van de criminele inlichting dienst was achtergehouden, dat een andere wending ten gunste van de drie verdachten zou betekenen.

Ook zouden er minstens 4 getuigen moeten zijn die Broere na 28 oktober 1994 nog hadden gezien. Ook verzochten zij het Hof nog acht andere verdachten te verhoren alsmede drie verdachten die al eerder waren verhoord. Naar hun mening zouden de uitkomsten een heel ander licht op de zaak zouden kunnen werpen. 

In de vervolgzitting werden twee van deze getuigen wegens meineed door de procureur aangehouden. Ten aanzien van de verwondingen van het slachtoffer verklaarde een patholoog dat de wonden aan het hoofd van het slachtoffer niet voor de te water geraking waren veroorzaakt, maar daarna. Zijns inziens was het zeer aannemelijk de toedracht toe te wijzen aan het contact met een scheepsschroef.

In het water gesprongen
De procureur generaal eiste in hoger beroep dezelfde straffen als de Rechtbank Den Haag. Een van de advocaten ontstak in woede omdat de ontlastende verklaringen zomaar van tafel waren geveegd. De 44- jarige verdachte had immers verklaard dat Broer bang voor hem was, hard was weggelopen en daarna in het water was gesprongen.

De rechercheur, die de 37- jarige vrouw had verhoord, bracht daar tegenin dat de vrouw een belastende verklaring tegen een van de mannelijke verdachten had afgelegd, en dat zij dat bij haar volle verstand en bij heldere geest had gedaan. 

Niet bewezen
Het geheel overziende achtte Het Gerechtshof moord en/of doodslag op Rienes Broer niet bewezen en sprak de verdachten daarvan vrij. Echter een opzienbarende conclusie volgde. Alle drie de verdachten werd mishandeling, de dood ten gevolge hebbend, op Rienes Broer ten laste gelegd.

Daartoe werd een gevangenisstraf tegen zowel de 41- als 44- jarige verdachte van 7 jaar opgelegd en voor de vrouw van 5 jaar. De 44- jarige verdachte accepteerde de uitspraak, doch de advocaten van de twee andere verdachten tekende cassatie aan bij de Hoge Raad. 

Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat er geen procedurele fouten waren gemaakt en geen nieuwe feiten waren aangedragen, zodat de 37- jarige vrouw medeschuldig bleef aan de dood van Rienes Broer. De cassatierechtspraak tegen de 41- jarige vriend van de vrouw is onbekend.

Verhalen criminaliteit: Bekende Gouwenaar Joost Visbeen schrijft al jaren criminele romans en tekent verhalen op uit zijn eigen tijd bij de recherche. Moord, doodslag en bedrog doen het goed, want Joost verkoopt veel boeken. Inmiddels is er ook een ‘criminele stadswandeling’ naar aanleiding van zijn verhalen.