Hopen dat er na 40 jaar een doorbraak komt

vervolg van pagina 17.

Ze hebben er geestelijke en lichamelijke kwetsuren opgelopen en levenslange angsten aan overgehouden. 

In verband met de ernst van deze feiten veroordeelde de rechtbank, op een eis van de Officier van Justitie van 4 en 6 jaar, 2 verdachten tot gevangenisstraffen van 5 en 7 jaar.

De rechtszaak van de 18- jarige Marokkaan en leider van de bende werd uitgesteld. Zijn mede kompanen hadden verklaard dat hij paranoia en excessief gewelddadig was.

Zo sloeg en schopte hij tijdens de gijzeling de slachtoffers en liep hij over hen heen. Een ingeschakelde psychiater constateerde een persoonlijkheidsstoornis en adviseerde de rechtbank een T.B.S. behandeling. Hierop werd besloten hem voor een psychiatrisch onderzoek naar het Pieter Baancentrum in Utrecht te sturen. Het PBC ondersteunde de conclusie van de psychiater niet en de rechtbank legde het rapport van het PBC naast zich neer en legde een straf op van 7 jaar detentie, hetgeen later in hoger beroep werd bekrachtigd. 

Desondanks meen ik, 38 jaar na de moord op Jan Hersbach, nog even stil te moeten staan bij dit misdrijf, aangezien het nooit is opgelost. Het blijft onbevredigend dat de dader nooit is opgespoord, opgepakt en veroordeeld. Het is slechts een pleister op de wonde als de tipgever het bij het recht eind zou hebben gehad. 

Mocht zijn vastgesteld dat de toen 18-jarige Marokkaan, ten tijde van het plegen van de 14 ernstige misdrijven in 1990, een ernstige psychische afwijking heeft gehad, dan zou deze afwijking al in 1983 aanwezig moeten zijn geweest, waardoor hij al op 11 jarige leeftijd Jan Hersbach de keel doorsneed. De vermoedelijke dader heeft zijn rechtmatige straf ontlopen en hij heeft van justitie waarschijnlijk niets meer te vrezen. 

Het zou hem sieren om zich thans bekend te maken en duidelijkheid te geven wat er op 2 januari 1983 precies is gebeurd en waarom. Het zou voor de nog in leven zijnde familie, vrienden, buurtgenoten en carnavalsclubgenoten een pleister op de wonde kunnen zijn. Immers in de toekomst liggen de antwoorden uit het verleden. Aan hem om deze antwoorden kenbaar te maken. Uit bescherming van de auteur en de redactie van deze krant gebruikt Visbeen al vanaf het begin altijd gefingeerde namen. Hij gebruikt wel de volledige naam van het slachtoffer.