• Onopgeloste zaken blijven oud rechercheur Joost Visbeen bezighouden.
• Onopgeloste zaken blijven oud rechercheur Joost Visbeen bezighouden. Foto: Marianka Peters

'Ik hoop dat iemand na 40 jaar praat'

De Goudse oud-rechercheur Joost Visbeen is bekend als de Goudse Baantjer vanwege zijn politiethrillers. Hij beschikt over een ijzeren geheugen. In deze rubriek blikt Visbeen terug op zijn werkzame jaren op het hoofdbureau van politie Houtmansgracht, waar dingen gebeurden die de krant nooit haalden of zaken die tot nu toe onopgelost zijn gebleven. Zoals de nimmer opgeloste moord op Jan Hersbach en wat had de overval op de Witte Prijzenhal daarmee te maken? Joost hoopt dat iemand na bijna 40 jaar gaat praten.

Jan Hersbach was een homofiele man en woonde aan de Scheltemastraat toen hij op 2 januari 1983 in zijn woning dodelijk verwond geraakte, nadat zijn schedel was ingeslagen en zijn keel doorgesneden. De politie werd op genoemde datum door een bezorgde buurman gebeld, die verdachte geluiden had waargenomen. De politiemensen, die als eerste in de woning kwamen, troffen Jan in de woonkamer badend in het bloed op de grond aan. Ze stelden vast dat er in de woonkamer stevig gevochten moest zijn, aangezien het meubilair door de kamer lag verspreid. Onmiddellijk werd een ambulance opgeroepen en de recherche gealarmeerd. Hoewel Jan nog bij kennis was en probeerde kenbaar te maken wat er was gebeurd, waren zijn woorden niet verstaanbaar en overleed hij korte tijd later in het ziekenhuis. Zowel de tactische als technische recherche stelden in en om de woning een onderzoek in. Vanwege het feit dat er geen inbraaksporen waren was de conclusie dat Jan de dader(s) zelf moet hebben binnengelaten. Waarschijnlijk heeft hij zelfs iets met hen gedronken. In de keuken stonden 4 vuile koffiekopjes en 2 glazen. Zijn zus vertelde dat dit ongebruikelijk was, aangezien Jan nooit vaatwerk liet staan. Op een braakliggend terrein nabij de achtertuin werd een weekendtas en een lang en bebloed mes aangetroffen. Gezien de verwondingen aan het hoofd van Jan is het aannemelijk dat naast het mes ook een slagwapen is gebruikt. Het is heel goed mogelijk dat beide attributen door de dader in de weekendtas werden vervoerd en later op het braakliggende terrein werden achtergelaten. Het onderzoek daarvan leverde echter geen directe sporen naar een dader op.



Bij het doorzoeken van de woning werd een homoblad gevonden, waarin bij een advertentie een telefoonnummer stond genoteerd. Het betrof een telefoonnummer in Deurne. Het bleek een homofiele vriend van Jan te zijn. Hoewel in een later stadium de man verdacht werd van betrokkenheid bij Jan's dood ontkende hij in alle toonaarden daarmede iets te maken te hebben. Zij waren slechts bevriend met elkaar. Wat hem verdacht maakte was dat bij de huiszoeking een bebloed mes werd aangetroffen. Het bleek echter om dierenbloed te gaan. In de loop van het verdere onderzoek werden 600 tips nagetrokken waaruit 4 verdachten werden aangehouden. Echter er waren onvoldoende aanknopingspunten om hen als mogelijke dader aan te merken. Voorts bleek dat Jan zijn homofiele contacten in het Van Bergen IJzendoornpark opdeed. Ook ontving hij thuis uit de wijk jonge Marokkanen. Uit de verhoren met deze jongens kon echter geen betrokkenheid worden opgemaakt. De verspreiding in de wijk van 2500 folders met informatieverzoek leverde evenmin iets op. De aandacht op deze afschuwelijke moord in het TV- programma Opsporing Verzocht leverde weliswaar 40 tips op, maar geen enkel aanknopingspunt. Een door de Officier van Justitie uitgeloofde beloning van NLG 10.000,- bracht evenmin beweging in de zaak. De Amsterdamse politie hield 3 jaar later in 1986 een Gouwenaar aan, die en passant de moord op Hersbach bekende. Al snel bleek het een man met psychische problemen te zijn die onderdak zocht. Na 3 dagen werd hij heengezonden. Lang na mijn pensionering in 1997 werd ik aangesproken door een bekende verslaggever van de toenmalige Goudse Courant. Hij vertelde me dat hij kort daarvoor een hem bekende Marokkaan had gesproken die meende te weten wie de moordenaar zou zijn. Uit bronbescherming wilde hij de naam van de man niet noemen. Het zou dezelfde Marokkaanse jongen zijn, die samen met 2 mede daders in 1990 de gewapende overval had gepleegd op het cash-en carrybedrijf ‘De Witte Prijzenhal' aan de Westerkade in Gouda[1]. Deze jongen zou volgens de tipgever Jan met een gekarteld broodmes hebben gedood. Het motief was afpersing. Ook de naam van de jongen werd genoemd, alsmede dat hij bij zijn ouders in de Korte Akkeren woonde. De tipgever had een boek over de zaak Jan Hersbach gelezen (dat moet dan de passage uit het boek ‘Het Lijk in de badkuip' zijn geweest) en wist hoe het werkelijk zat. De overval op ‘De Witte Prijzenhal' ontaardde in een gewelddadige gijzeling van 16 personen. Naast het winkelpersoneel ook enkele vrachtautochauffeurs, die kwamen bevoorraden. De daders hadden het voorzien op de inhoud van de kluis, doch de ‘kluisbeheerder' was nog niet gearriveerd. Onder bedreiging van een vuurwapen moesten de aanwezigen, in afwachting van de kluissleutelhouder, op de grond gaan liggen. Alle gegijzelden werden vervolgens van hun portemonnee beroofd. De gegijzelden moeten doodangsten hebben uitgestaan. Onder hen waren 2 zwangere vrouwen die als ze probeerden op te staan met een pistool werden mishandeld. Toen de sleutelhouder na een uur arriveerde, werd hem onder bedreiging van het pistool de kluissleutel afhandig gemaakt. Na het openen van de kluis verdwenen de daders met een geldbedrag van NLG 150.000.- Door intensief recherche- onderzoek werden 2 Antilianen en een 18 jarige Marokkaan aangehouden. Zij bekenden naast genoemde overval nog 13 andere misdrijven in het land, zoals overvallen op postkantoren, winkels en een bank. Zowel gedrieën als in andere samenstellingen. Ook dit werd een groot en uitgebreid onderzoek waarbij meerdere verdachten vertelden dat de 18- jarige Goudse Marokkaan de leider van de groep was en het pistool hanteerde. De 18- jarige bepaalde de misdrijven en hij regelde de (gestolen) vluchtauto. Hij was in ieder geval bij alle gepleegde misdrijven betrokken. Ik stond nu voor een dilemma. Tussen de moord op Jan Hersbach en de overval op De Witte Prijzenhal lag 7 jaar. De verdachte Marokkaanse jongen, F. B., waarover de informant vertelde dat hij Hersbach vermoord zou hebben, zou dan 11 jaar zijn geweest. Dat is wel een heel jonge leeftijd! De president van de rechtbank oordeelde dat het geweld dat de 16 gegijzelden hebben ervaren, zeer schokkend is geweest. Ze hebben geestelijke en lichamelijke kwetsuren opgelopen en levenslange angsten overgehouden. Lees verder op pagina 19.